De geschiedenis van Schellinkhout, periode 1956.

De tijdlijn van Schellinkhout van 1956.

1956
Er wordt door de gemeente een uitbreidingsplan goedgekeurd, dat echter geheel agrarisch is. Woningen worden er dus niet bijgebouwd.

In februari valt er een dik pak sneeuw. Vanuit een raam op de bovenverdieping van de woning van bakker Wim Davids (Dorpsweg 132) wordt dan deze foto genomen.

In de winter van 1955-1956 worden er op het dichtgevroren IJsselmeer priksleewedstrijden georganiseerd.

De eerste foto is een opname van de wedstrijd tussen (rechts) manufacturier Pieter Jan Ruiter en Cor Weel. Wie deze manche wint is mij niet bekend.
Staande v.l.n.r.: Klazien Ham, Gerrit Posch, Jan Buisman, Jan Ursem, Tjeerd Dragtsma, Piet Dekker, Ton (alias Bill) Ruiter staande vóór Dirk Nooij, Jaap Buisman, Bart Davids, Dirk Compas, Wim Davids (met lange jas), onbekend, Ab Langedijk en Jaap Walkeuter.

 
Op de tweede foto zit Cor Weel weer op de prikslee. Achter hem staat Pieter Jan Ruiter op de schaats. Foto 3 is een pasfoto van Cor Koster.
Staande v.l.n.r.: Onbekend, Wim Hoogenboezem, Geer Koster, Piet Leegwater, Jan Has, Grietje Ham-Hansen, Aaf Dekker, rechts naast Pieter Ruiter staat Piet Dekker, Klazien Bakker-Ham, Jochum Dragtsma, Ab Langedijk, Ab Jongsma, Jaap Walkeuter, Sijtze Kampen (1919-2006), Cor Koster, Jo Nierop met schrijfpapier, Cor Ham, Cor v.d. Made, "Cortje" Koster, Dirk Compas, de heer Van der Veen (met hoed) en Alie Davids. De identiteit van de andere mensen is niet bekend.

Hieronder een foto uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Jente Kampen en Piet (roepnaam Jochem) Dragtsma zijn aan het tulpen koppen op het land achter de boerderij van Teun Kroonenburg. Anno 2008 is dat de stolpboerderij van familie M.M. Chanowski, Dorpsweg 78. De tulpen zijn geplant tussen de nieuw aangeplante fruitboompjes. De langwerpige schuur (te zien tussen de twee mannen) op de achtergrond is de fruitschuur van Kroonenburg. De foto van de boerderij is genomen in april 1968.
 

Op 21 juni wordt de "eerste steen" gelegd voor de nieuwe boerderij van Dea Stapel en Piet Leegwater, nadat de oude boerderij van de familie Stapel door brand is verwoest. Op de twaalf stenen staan ondermeer de namen van de drie oudste kinderen van het echtpaar Leegwater-Stapel vermeld: Annemarie, Catrien en Kees. Zoon Marco is op dat moment nog niet geboren. De bakstenen zijn ingemetseld in de voorgevel (westkant) van de boerderij (zie 1955 en 2005).

Een foto van het kerkkoor onder leiding van organist/dirigent de heer Auke Lense Bontan, geboren op 9 december 1920 en overleden op 6 april 2003. De heer Bontan en zijn echtgenote Johanna Postema liggen op de begraafplaats in Schellinkhout begraven.
 
Achterste rij v.l.n.r. dhr. Sjoerds, dhr. Bloothoofd, meester Klomp, Klazien Ham, mevr. Klomp en A. Leegwater;
Voorste rij v.l.n.r.: Gré Bronner, Annie Nobel, Ninie Koster, Geer Koster-Winkel, mevr. Kampen en mevr. Schipper.

Foto 1 is een luchtfoto uit (vermoedelijk) 1956 van Dorpsweg 68 met rechts ernaast het koetshuis (zie ook 1870). Het langgerekte pand, links naast nummer 68 is van manufacturier Jan Dekker. Dit pand valt ten prooi aan de sloophamer en op die locatie wordt in 1968 de nieuwe woning gebouwd van familie W. Nierop, Dorpsweg 70. Wim Nierop bouwt het samen met zijn vader Jo Nierop, alias "specie Jo" (geboren 19 maart 1908; overleden 18 augustus 1989). Helemaal links op de foto is nog juist de etalage te zien van het winkeltje van Reindert Klopper en later Dirk Compas, Dorpsweg 72 (zie ook basispagina en 1915). De andere twee foto's zijn uit omstreeks 1930. Ook hier zien we rechts perceel Dorpsweg 68 met links daarnaast het (langwerpige) houten pand van manufacturier Dekker, later bewoond door familie Jo Dragtsma (zie 30 juli 1938).
   

Hieronder een foto uit omstreeks 1930 en een detail ervan met (links) perceel Dorpsweg 67, de boerderij van Has, en rechts (detailfoto) Dorpsweg 68 en 70. Verder een foto van manufacturier Dekker en zijn vrouw.
 
 

De hierboven genoemde Jan Dekker is, evenals zijn vader, manufacturier en koopman. Met zijn echtgenote Jantje en hun vier kinderen wonen ze in het langgerekte huis aan het noordeinde van het dorp, anno 2013 huisnummer 70 bewoond door Wim Nierop. Voor de sloop van het pand hebben Jo Dragtsma, zijn vrouw Jannie Ruiter en hun kinderen Tjeerd, Piet en Gré nog in dit huis gewoond. Onderstaande foto is genomen omstreeks 1942. Op de achtergrond is de wegzijde van het langgerekte huis te zien met van links naar rechts Klasina (roepnaam Ina) Compas (geboren te Schellinkhout op 18 maart 1938), Piet Speets (geboren te Schellinkhout op 17 september 1939 en overleden te Wognum op 5 april 2015) en Gré Dragtsma (geboren 19 mei 1932).
 De woning van manufacturier Jan Dekker (foto omstreeks 1942).

Drie foto's van het voormalige tramstation, nadat de spoorlijn in 1936 al is opgeheven.
   

1956-1960 Restauratie van de kerk, de toren en het raadhuis in chronologische volgorde. Deze tijdlijn bevat hiaten, omdat niet alle informatie met betrekking tot deze ingrijpende restauratie bewaard is gebleven. De "restauratie" is in deze periode ondergebracht omdat het grootste deel van de feitelijke werkzaamheden in deze periode wordt uitgevoerd. De voorbereidingen beginnen echter al ruim vóór deze periode. Uit dit overzicht zal blijken dat niet tevergeefs geprobeerd wordt om van verschillende partijen, gemeente, provincie en rijk, subsidie te verkrijgen en dat als gevolg van tegenvallers de kosten voor de restauratie steeds verder oplopen.
 
De kerk en het raadhuis respectievelijk omstreeks 1915 en 1930.

1 april 1947: Er is een briefwisseling tussen de burgemeester van Schellinkhout en het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Het onderwerp is de restauratie van de kerk en de toren. De kerkvoogdij heeft plannen om de kerk te restaureren. De Rijkscommissie voor de Monumentenzorg wijst op de wenselijkheid om tegelijkertijd de restauratie van de toren aan te vatten. De kerk is eigendom van de Hervormde Gemeente en de toren is eigendom van de gemeente Schellinkhout. De Rijkscommissie voor de Monumentenzorg heeft al in 1922 gebreken aan de kerk geconstateerd, die in 1927 verergerd blijken te zijn.

De restauratie moet voldoen aan de eisen gesteld in de:
"Algemeene Regelen voor het aanvragen van Rijksbijdragen ten behoeve van de instandhouding van monumenten van geschiedenis en kunst".
Op 13 mei 1947 schrijft genoemde rijkscommissie in een brief aan de gemeente, dat reeds is 1942 door de commissie is geadviseerd om in zee te gaan met architect H.J. Cramer uit Hoorn en deze eventueel te belasten met de restauratie van de toren. Deze architect Cramer heeft onderzoek gedaan naar de fundering, waaruit is gebleken, dat direct gevaar voor de belendingen niet was te vreezen. De kerkvoogden achten restauratie van de kerk in 1942 niet mogelijk. In een meer recente brief, 1 april 1947, worden ten behoeve van de restauratie van de kerk aan de kerkvoogdij drie architecten aanbevolen. De keuze valt uiteindelijk op architect A.A. Kok te Amsterdam, maar de gemeente Schellinkhout vindt dat zij de aan de heer Cramer verstrekte "toren-opdracht" niet kan intrekken.

In juni 1948 brengt architect Kok twee maal een bezoek aan het raadhuis, maar de burgemeester is beide keren niet aanwezig op het raadhuis. Op 24 juni wil Kok weer naar Schellinkhout komen. Dan zal ik het op prijs stellen U in het einde van den ochtend of in den namiddag te mogen spreken in verband met de voorbereiding van de restauratie van het kerkgebouw.

Op 6 oktober 1948 schrijft Kok een brief aan de gemeente:
De kerk en de toren vormen 1 monument. De toren staat in de kerk. Het vraagstuk omvat meer, zijnde de naaste omgeving met den kerkhof, de oude pastorie, het raadhuis van 1765 en het ontsierende schoolgebouw vlak tegen de kerk. Een bespreking met den heer Cramer heeft plaats gehad. Wij kwamen tot de gedachte het geheele vraagstuk te behandelen, zonder verhooging van honorarium.

De gemeente vraagt intussen, mede in verband met de nog aan te vragen rijkssubsidie, toestemming voor de restauratie van het Ministerie van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen en krijgt deze toestemming.

In verband met de voorgenomen restauratie van het raadhuis, de kerk en de kerktoren maakt het atelier van architect A.A. Kok te Amsterdam in september 1950 deze "lucht-tekening", schaal 1:500. Opvallend daarbij is dat de Openbare Lagere School al niet meer staat ingetekend. De school zal uiteindelijk in 1975 worden gesloopt (zie 1975).

Op 4 november 1950 volgt er een onderzoek door de Gemeente-architect van Bouw- en Woningtoezicht en Gemeentewerken der gemeenten Bovenkarspel, Grootebroek, Hoogkarspel, Schellinkhout, Venhuizen, Westwoud en Wijdenes. Er volgt een vernietigend rapport over de staat van onderhoud van de kerk en de toren. De gebouwen verkeren in een vergaande staat van verwaarlozing en vormen een gevaar voor de omgeving. Het is zo erg dat voorgesteld wordt om alvast een deel van de spits te slopen, omdat de speelplaats van de school grenst aan de toren. Ook wordt er geopperd om de school tijdelijk te sluiten. Zo ver zal het echter niet komen.

december 1950:
De eerste begroting bedraagt:
Voor kerkgebouw en pastorie f 111.000,-
Voor de toren f 56.000,-, raadhuis f 10.500,- en muurtje zuidzijde f 1.500,-; Samen f 68.000,-.
Op deze begroting staan uiteraard een groot aantal posten, waaronder de volgende:
Toren.
inwendig
.
Versterken van de fundering:
16 betonnen ingepulste palen x F. 850.-- = F. 13.600.--
Nieuw gemetseld gewelf F. 1.800.--
Brandvrije deur F. 300.--
Balklaag en vloer spits herstellen F. 500.--
Trap met bordessen hoog 7,5 M = F. 3.200.--
Herstellen laddertrappen F. 200.--

uitwendig.
Restauratie muurvlakken eerste geleding, 50 m2 x F. 20.- = F. 1.000.--
Natuurstenen onderdelen F. 400.--
Herstellen kruis en windvaan F. 200.--
Loodwerk 500 kg x F. 2.-- = F. 1.000.--
Herstellen dakvenstertje F. 100.--
Vier cijferringen F. 1.400, overbrenging F. 500.-- = F. 1.900.--
Galmborden aan vier zijden F. 800.--

Raadhuis.
Opknapbeurt raadszaal met toebehoren uitgevoerd in 1949,

Voorgevel Oost herstellen en lantaarn F. 400.--
Achtergevel West, ontpleisteren en herstellen F. 750.--
Ruimte onder de stoep opknappen F. 100.--

 Rechts de wit gepleisterde achtergevel van het raadhuis.

Algehele aanleg.
Muurtje Zuidzijde lang 70 M, ten dele vernieuwen, overigens herstellen, gemiddeld F. 10.-- per Meter = F. 700.--
Houten hek als toegang tot de hof F. 500.--

Kerkgebouw.
uitwendig

Vernieuwen van 12 vensterharnassen x F. 800.-- = F. 9.600.--
Herstellen 19 beren, gemiddeld ruim F. 100.-- = F.2.000.--
Herstellen toegangen Z. en N. F. 500.--
Koperen goten op beugels 90 M x F. 25.-- = F. 2.250.--

inwendig
Wand schip kerk wijzigen F.500.--
Trekbinden met toebehoren herstellen, taxatie F.1.000.--
Trapje naar orgelgaanderij F. 600.--
Glas in lood 75 m2 x F. 20.-- = F. 1.500.--
Luchthekken Zuidzijde F. 150.--
 Trapje naar orgelgaanderij F. 600.--

Pastorie.
houten hekje F. 500.--
wegbreken serre achterzijde en herstellen vensters F. 500.--

Op 31 maart 1952 is er een onderzoek naar de staat van onderhoud van de bliksembeveiliging. Uit dit onderzoek van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg blijkt dat de bliksembeveiliging van de toren in zeer slechte toestand verkeert. Herstellingen worden geadviseerd. Kennelijk is de gemeente niet erg tevreden over de prestaties van het onderhoudsbureau dat de bliksembeveiliging tot dan toe in onderhoud heeft gehad, want op 9 april 1952 verstuurt de gemeente een opzeggingsbrief aan het "Bureau voor moderne bliksembeveiliging" A.P.W. Brood te Amsterdam. Het abonnement voor het jaarlijks controleren van de bliksembeveiliging van de gemeentetoren wordt daarbij opgezegd. Aan het "Bureau voor onderhoud van kerktorens Oostendorp", wordt vervolgens op 19 augustus 1952 prijsopgave gevraagd voor herstelling van de blikseminstallatie. Personeel van dit bureau echter durft de toren niet te beklimmen. Architect Kok schrijft daarover:
Het is onverantwoordelijk de spits te laten beklimmen, wegens de zeer slechte toestand van de houten bebording en de bevestiging van de ijzeren ladderhaken. De enige oplosssing is, de houten bekleding van de spits te vernieuwen met een nieuwe leibedekking van loodbekleding.

Door het overlijden van architect A.A. Kok en wegens ziekte van architect Cramer wordt een nieuwe architect voor het werk voorgesteld: architect H.F. Rappange uit Amsterdam. Hij moet echter samenwerken met architect IJ. Kok, omdat er door het atelier-Kok reeds werkzaamheden zijn verricht in het kader van de restauratie.

1 februari 1953: Als gevolg van de zeer harde storm raken de kerk en de toren nog meer beschadigd.
   

     

Op 10 februari 1953, dus vlak na de februari-storm sturen de kerkvoogdij en het college van B & W een brief aan de architecten H.J. Cramer en Y. Kok. In deze brief wordt gerefereerd aan een brief van 31 juli 1948 naar aanleiding waarvan de voorbereiding van de restauratie- en de eventuele uitvoering daarvan- van de kerk, de toren en het raadhuis aan de architecten A.A. Kok en H.J. Cramer is opgedragen. Door het overlijden van de heer Kok zien wij ons genoodzaakt U mede te delen, dat deze opdracht als vervallen moet worden beschouwd. De door de storm op 1 Februari jl. aan de kerk en in het bijzonder aan de toren toegebrachte schade vereist dringend voorziening, daar levensgevaar tengevolge van vallende delen voor omwonenden en voor de schoolkinderen aanwezig is. Hoezeer wij ook betreuren, dat én door het overlijden van de heer Kok én door de ziekte van de heer Cramer deze beslissing moest worden genomen, menen wij toch de verantwoordelijkheid voor de gang van zaken niet langer te kunnen dragen.
Namens de Kerkvoogdij der Ned. Hervormde gemeente Schellinkhout,
G. Koster, President.    K. Vet, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van Schellinkhout,
C. Mol, Burgemeester.    J. Boot, Wethouder.

Op 20 augustus 1953 komt er bericht van de minister, dat hij in beginsel bereid is subsidie te verlenen voor de restauratie van de toren, maar de begroting acht hij te beknopt. Deze moet worden herzien en opnieuw ingezonden. Als er subsidie wordt verleend, zal de uitbetaling daarvan evenwel niet voor 1955 kunnen geschieden.

Het Hoofd van het Bureau Rijksdriehoeksmeting te Delft, stuurt op 28 september 1953 een brief aan de Heer Y. Kok, Architect B.N.A., Herengracht 495 Amsterdam over een te verrichten rijksdriehoekmeting. In antwoord op Uw brief van 21 September deel ik U mede dat wij de plaats van de stang wel voor u kunnen controleren uit een in 1937 geplaatste bout. Deze bout bevindt zich in het W.vlak van de Z.steunbeer, rechts van de toreningang, 1.44 m boven begane grond. We zullen deze controle deze of de volgende week verrichten. In 1911 is deze toren door ons bepaald, daarna na de restauratie in 1937 nog eens. De stang was toen plusminus 3 cm verplaatst in Z.Z.W. richting. Het Bureau Rijksdriehoeksmeting beheert een landelijk dekkende verzameling referentiepunten, die worden gebruikt bij landmeetkundige metingen. Tegenwoordig wordt voor dergelijke metingen steeds meer gebruik gemaakt van satelliet- plaatsbepaling met het Global Positioning System, de zogenoemde GPS-metingen.
 
De eerste foto toont de westelijke ingang (onder de toren) van de kerk. De bout is aan de rechterkant te zien.
De tweede foto is een detailopname van de bout.

16 oktober 1953: Monumentenzorg vindt een sondering tot 10 meter diep op twee plaatsen gewenst, om inzicht te verkrijgen op welke wijze de versterking van de fundering van de toren moet plaatsvinden.

Op 20 oktober 1953 blijkt ook architect Cramer uit Hoorn te zijn overleden.

Op 17 april 1954 schrijft burgemeester Mol een brief aan de President Kerkvoogd van de kerkvoogdij, adres de heer G. Koster:
De architecten Kok en Rappange hebben een onderzoek ingesteld naar de gebreken van de kap en de muren, die plotseling zijn opgetreden. Ze verkeren in zeer slechte toestand. Het gevaar is dat delen van de kap zullen vallen. In verband daarmede acht ik het gebruik van het kerkgebouw voor godsdienstoefeningen en andere samenkomsten niet langer verantwoord. Om luchtrillingen te voorkomen mag ook het orgel niet meer worden bespeeld. Op 6 mei 1954 wordt op aanwijzing van de architecten overgegaan tot het aanbrengen van stutten om instorting van de kap en muurgedeelten te voorkomen.

   

Op 2 juni 1954 wordt er bericht ontvangen van de minister. Met de herziene begroting, die f 72.250,- bedraagt, kan ik mij verenigen. Gerekend mag worden op 40 % rijkssubsidie. Uitbetaling kan echter pas plaatsvinden in 1955 en 1956.

In juni 1954 is er door het restauratiefonds van de kerkvoogdij ongeveer f 2000,- bijeen gebracht. Door verkoop van weiland aan de gemeente Schellinkhout en door verkoop van effecten kan een bedrag van ongeveer f 15.000,- worden vrijgemaakt. Blijft dus over: f 204.280,-. De rijksbijdrage in de kosten van herstel van het kerkgebouw zal vermoedelijk 60% zijn of f 134.568,-.

 

 

Ook aan de provincie wordt om subsidie gevraagd. Er wordt 25% gevraagd, maar er wordt slechts 15% verleend.

Op 9 juni 1954 schrijven Burgemeester en Wethouders in een brief aan de raad: Zoals U bekend is, moest tot sluiting van het Ned. Hervormd kerkgebouw worden overgegaan, omdat de mogelijkheid niet was uitgesloten, dat delen van de kap zouden instorten. Door het losraken van een deel van de kilkeper in het zuidwestelijk gedeelte van de kap ontstonden ook op andere plaatsen scheuren. Op aanwijzing van de beide architecten Kok en Rappange zijn de kap en de muren op omvangrijke wijze gestut. Na jarenlange voorbereiding van de restauratie moet thans om groter verval te voorkomen, zo spoedig mogelijk met de herstelling van dit mooie gebouw worden begonnen. Met de architecten zijn wij van mening, dat zo mogelijk reeds in deze zomer de toren, die eigendom is van de gemeente, moet worden aangepakt. Deze herstelling van de toren dient vooraf te gaan aan de restauratie van de kerk. Hierna volgt er een overzicht van de geraamde kosten en een overzicht van de toegezegde subsidies.

   

   

Vervolgens: Na aftrek van de door het rijk en de provincie te verlenen bijdragen en de bijdrage door de Ned. Hervormde kerkvoogdij te verlenen, moeten de kosten welke ten laste der gemeente blijven, worden geschat op f 60.000,- á f 70.000-,-. Het is niet mogelijk de kosten van rente en afschrijving uit de gewone middelen te voldoen, zodat de begroting in volgende jaren niet zonder steun van het rijk sluitend kan worden gemaakt. Bovendien zal het noodzakelijk zijn tot invoering van een straatbelasting over te gaan met een heffing van 3 % op de ongebouwde eigendommen en 6 % op de gebouwde eigendommen (belastbare opbrengst). Wij stellen U voor hiertoe te besluiten, waarna aan Gedeputeerde Staten machtiging zal worden gevraagd met de restauratie van de toren te beginnen. Het ligt in de bedoeling de daartoe nodige uitgaven door een kasgeldlening te dekken.
C. Mol, burgemeester
J. Boot, wethouder
M. Sluis, wethouder

     
 
De kerktoren in de steigers.
Foto 1: De steiger voor de kerktoren is in aanbouw.
Foto 2: Er is een hek geplaatst tussen de kerk en de school om te voorkomen dat schoolkinderen worden getroffen door vallende stenen en dergelijke. In het hok op het schoolplein worden door de schoolkinderen konijnen gehouden als leerproject.
Foto 3, 4, 5 en 6: De kerktoren komt helemaal in de houten steigers te staan. Op de derde en vijfde foto bengelt iemand aan een touw. Deze waaghals is op weg naar het haantje.

Op 17 juni 1954 maken Burgemeester en Wethouders een overzicht van de geraamde kosten van restauratie van Ned. Hervormd kerkgebouw en toren te Schellinkhout.
Toren. (Eigendom der gemeente Schellinkhout)
Raming volgens goedgekeurde begroting      f 72.250,-
Toegekend rijkssubsidie 40 %      f 28.900,-
Geraamd subsidie der provincie 25 %      f 10.850,-
Blijft ten laste der gemeente Schellinkhout      f 32.500,-.

Ned. Hervormd Kerkgebouw.
Raming volgens begroting      f 224.280,-
Geraamd rijkssubsidie 60 %      f 134.568,-
Bijdrage van de Kerkvoogdij      f 17.000,-
Geraamd subsidie der provincie 25 %      f 56.070,-
Geraamd subsidie der gemeente Schellinkhout      f 16.642,-.

Uit een brief van de gemeente aan Rijksmonumentenzorg d.d. 16 september 1954 blijkt, dat de inschrijving voor de restauratie van de toren heeft plaatsgevonden. De laagste inschrijver is de firma Gebr. De Graaf en A. Boon te Enkhuizen. Zij willen het werk doen voor f 59.000,-. Aan deze firma wordt het werk dan ook gegund.

Op 1 januari 1956 is de pastorie nog eigendom van de kerk (zie 1915).

   
Hierboven een detail van de bouwtekening van de toren en twee foto's van de toren, respectievelijk in- en uit de steigers.

     
Foto's van de herplaatsing van het kruis en de haan op de toren.

Op 12 januari 1956 verstuurt de gemeente weer een brief aan het ministerie met het verzoek om meer subsidie, omdat de kosten voor de restauratie van de toren hoger zijn uitgevallen. De minister gaat akkoord met het eindbedrag ten behoeve van de restauratie van de toren: f 91.400,-. De subsidie zal 40 % bedragen tot een maximum van f 36.560,-.

Op 12 april 1956 wordt de herziene begroting voor de kerk ten bedrage van f 264.000,- aan de minister gezonden. Ook deze begroting wordt goedgekeurd. Resultaat: 50% subsidie tot een maximum van f 132.000,-.

Er wordt op 18 mei 1956 een schrijven ontvangen waarin wordt vermeld, dat er geen arbeiders aan de woningbouw mogen worden onttrokken.

25 mei 1956: De firma Gebr. De Graaf en A. Boon uit Enkhuizen wil het werk aan de kerk en het raadhuis uitvoeren voor f 208.553,-.

Op 16 juni 1956 stuurt het college van Burgemeester en Wethouders een brief aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, waarin wordt medegedeeld dat de gemeenteraad heeft besloten om een subsidie van 10 % op de geraamde kosten van f 264.000,- te verlenen voor de restauratie van het kerkgebouw. Verder uit deze brief: Door de Kerkvoogdij is aan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verzocht het toegezegd subsidie van 50 % te verhogen tot 65 %. Indien de provincie bereid zou zijn voor deze belangrijke restauratie een subsidie van 20 % te verlenen, blijft voor de kerkelijke gemeente een deel van 5 %. Wij zouden zeker bereid zijn een hoger subsidie van gemeentewege aan de Raad voor te stellen, doch de kosten van de restauratie van de toren hebben reeds een belangrijk hoger offer van de gemeente gevergd, dan aanvankelijk kon worden voorzien. Nu deze restauratie nagenoeg is voltooid, zou het jammer zijn, indien de herstelling van het kerkgebouw door gebrek aan financiële middelen achterwege zou blijven. Het grote kerkgebouw -veel te groot voor deze kleine gemeente- is een sieraad voor de omgeving, dat als monument waard is behouden te blijven. De kerkelijke gemeente heeft haar best gedaan een deel der kosten door vrijwillige giften bijeen te brengen en zal deze poging binnenkort weer herhalen, doch zij moet ook rekening houden met uitgaven, die na de restauratie van het gebouw nog moeten worden gedaan.

Hieronder een foto van de kerk van respectievelijk vóór en ná de restauratie.
 
Op de achterkant van de ansichtkaart (eerste foto) staat de tekst:
Ned. Herv. Kerk te Schellinkhout (N.H.)
De opbrengst van deze foto is bestemd
voor de geestelijke en materiële opbouw
der Ned. Herv. Gemeente te
Schellinkhout (N.H.).

In augustus 1956 komt er bericht van de minister, dat er gerekend mag worden op 65 % subsidie tot een maximum van f 171.600,-.

Op 5 september 1956 besluit Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland om een aanvullende subsidie in de kosten van de restauratie van de toren te verlenen van 15 % van de overschrijding met f 19.150,- van de op f 72.250,- geraamde kosten tot een bedrag van ten hoogste f 2.872,- onder de voorwaarde dat door het Rijk voor hetzelfde doel een bijdrage wordt toegekend van 40 % van het eerstgenoemde bedrag tot een maximum van f 7.660,-.

Op 25 september 1958 wordt er weer een brief aan de minister verstuurd om extra rijksbijdragen in verband met een overschrijding van de kosten van f 59.000,-. De toestand van het kerkgebouw blijkt aanmerkelijk slechter dan aanvankelijk is verondersteld. De minister gaat akkoord, echter de subsidie in de hogere kosten zal pas in 1960 worden uitbetaald.

De geldelijke verantwoording betreffende de restauratie van de toren is opgemaakt te Amsterdam op 22 april 1959.
Het eindbedrag der uitgaven bedraagt f 89.755,92.

Op 16 december 1960 wordt, na een karwei van 6 jaar en 5 dagen, de gerestaureerde kerk weer in gebruik genomen.

Op 26 januari 1962 stuurt mr. A.L. Goedhart, de chef van de afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming, namens de staatssecretaris van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een brief aan de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente te Schellinkhout over de eindafrekening van de restauratie van de kerk.
De door U bij bovenvermelde brief ingezonden geldelijke eindverantwoording keur ik goed tot het opgegeven bedrag van f 364.733,80. De goedgekeurde begroting is met f 41.733,80 overschreden. Ik ben bereid in de meerkosten te subsidiëren en stel het subsidie nader vast op 65 % van f 364.733,80 of f 237.076,97. Hiervan is reeds f 201.600,- betaald. Het restant ad f 35.476,97 wordt binnenkort overgemaakt op de postrekening van de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht te Uwen gunste. De overgelegde bewijsstukken gaan hierbij terug.

 
Hierboven twee foto's van het interieur van de kerk, die gemaakt zijn vóór de restauratie.
Foto 1: Op de achtergrond is de oude bij de restauratie dichtgemetselde oostelijke hoofdingang (raadhuiszijde) te zien met daarboven het Flaes-orgel.
Foto 2: De orgelgalerij wordt bij bovenomschreven restauratie geplaatst voor de houten scheidingswand met de tekstborden van de tien geboden en de zaligsprekingen. Vóór de restauratie staat het Flaes-orgel in het koor, waar later het Ivimey-orgel komt te staan (zie 1980).

   
Hierboven twee foto's van het exterieur van het raadhuis, kerk en toren (1992) en een foto van het interieur van de kerk na de restauratie (2002).
Zie Flaes-orgel: 1977 en 1978.

Tijdens of voor de restauratie van de kerk wordt het monument ter ere van burgemeester Palenstijn, dat bij de kerk staat, gesloopt. Over het waarom van de sloop van dit nog jonge monument bestaan meerdere versies (zie 1942).

 
Deze foto's zijn genomen in de tuin van het postagentschap van Jo en Lize Nooij. We zien op de eerste foto v.l.n.r. Rens van der Veen en de broers Cees en Dirk Nooij. Op foto 2 staan v.l.n.r. Rens van der Veen, Piet Bakker en Cees Dop.

___________________

naar begin van deze pagina
naar het eerstvolgende jaar
terug naar de basispagina (home)

 G. Kazimier.

Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op (maand / dag / jaar / tijdstip) :