De geschiedenis van Schellinkhout, Felix Maarse.

F.A. Maarse in de Tweede Wereldoorlog.

Felix Arie Maarse is op 31 augustus 1924 in Schellinkhout geboren. Hij is een zoon van fruitkweker Jurie Maarse (zie 1939). In de Tweede Wereldoorlog wordt hij in 1943 verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Hieronder staan in chronologische volgorde zijn ervaringen.

Omdat de familie wel aan ziet komen dat Felix "naar Duitsland moet" probeert men een AUSWEIS voor hem te krijgen waaruit zijn agrarische achtergrond blijkt. De achterliggende gedachte daarbij is dat Felix in Duitsland wellicht ook daadwerkelijk in die sector tewerk zal worden gesteld in plaats van op een meer gevaarlijke lokatie, zoals bijvoorbeeld in een fabriek waar militair materieel wordt vervaardigd.

Op 19 april 1943 ontvangt Felix Maarse een AUSWEIS gemäss den Richtlinien für das Freistellingsverfahren der Hauptabteilung Ernährung und Landwirtschaft beim Reichskommissar für die besetzten niederländischen Gebiete van de Provinciale Voedselcommissaris. Op dat formulier staat ondermeer vermeld: Er wird hierdurch für die Zwecke des Arbeitseinsatzes bestätigt, dass der F.A. Maarse, Personalausweis S 10/Nr. 000240, geboren am 31-8-'24, wohnhaft Schellinkhout 55, in der Landwirtschaft seit 31 maart 1942 tätig is. Deze AUSWEIS is mede ondertekend door de Schellinkhouter Dirk Roele (geboren 24 mei 1907), namens C.J. Broersen, Plaatselijk Bureauhouder te Grootebroek.

De achteraf gezien zeer belangrijke AUSWEIS voor F.A. Maarse.

Felix Maarse verkeert vanaf dat moment in de veronderstelling dat hij in Duitsland in de agrarische sector tewerk zal worden gesteld. Echter niets zal minder waar blijken.

Op 21 juni 1943 vertrekt Felix Maarse per trein via Enschede naar Hannover. Hij is dan 18 jaar oud. Zijn dorpsgenoten Gerrit Palenstijn en Gerrit de Boer reizen met hetzelfde doel met hem mee naar Hannover.

Felix Arie Maarse wordt op 23 juni 1943 meteen tewerkgesteld in een Maschinenfabrik in Hannover-Döhren, Waldhausenstrasse 1.

Bij aankomst krijgt hij 10 Reichsmark Vorschuss van de fabriek.

Hij werkt daar op papier als Transportarbeiter. In werkelijkheid wordt hij tewerkgesteld in een fabriek (MNH Maschinenfabrik Niedersachsen) waar tanks worden geproduceerd. Van 's morgens 07.00 uur tot 's avonds 19.00 uur moet hij met een vijl braampjes wegvijlen van nieuw geproduceerde tandraderen. In deze fabriek wordt ondermeer de zogenaamde Jagdpanther geproduceerd.
 Jagdpanther.

In deze immense fabriek werken circa 4000 mensen. Als de jongens niet hoeven te werken verblijven ze in de Lager, die aan de andere kant van de stad is gelegen, in de Hilderheimerstrasse in Hannover. Daar verblijven ongeveer 200 jongens in een verbouwd hotel. Het zijn ongeveer 180 Nederlanders en ongeveer 20 Fransen. 's Nachts slapen ze in slaapzalen op stapelbedden.

Het vervoer van de Lager naar de fabriek v.v. gaat per tram en dat is ongeveer 30 minuten reizen. Voor het gebruik van de tram ontvangt hij een Wochenstreckenkarte voor de Ueberlandwerke und Strassenbahnen in Hannover, die Nicht übertragbar is.

Een deel een weekkaart voor de tram in 1943.

Overdag krijgen de werknemers/dwangarbeiders soep van fabriekswege. 's Morgens en 's avonds wordt er van de in de fabriek verdiende Reichsmarken in een winkel brood gekocht, dat in de Lager wordt genuttigd.
 .....in een verbouwd hotel.

Op 17 juni 1943 ontvangt de familie Maarse in Schellinkhout een Verklaring/Bescheinigung van C. Bakker van de distributiedienst te Alkmaar. Deze verklaart dat F.A. Maarse van 27 juni 1943 af niet meer aan de Nederlandsche Voedselvoorziening deelneemt. Zoon Felix verblijft op dat moment immers al in Duitsland.

Op 23 juni 1943 ontvangt Felix reeds zijn eerste Verdienst-Berechnung en Barzahlung van het Lohnbüro. Hij heeft in 83,25 Lohnstunden plus nog een aantal überstunden in totaal RM 61,15 (Reichsmark) verdiend. En natuurlijk zijn op dat loon de nodige zaken ingehouden, zoals Soz. Vers.-Beitrag (premie sociale verzekering), Lohnsteur (loonbelasting) en Werkabzüge (arbeidskortingen).

In juli 1943 stuurt vader Jurie Maarse een telegram naar de Duitse autoriteiten met het verzoek om zijn zoon Felix uit Duitsland te laten terugkeren, omdat deze thuis op de Vruchtenkweekerij "Arbeid" niet gemist kan worden.

Op 29 juli 1943 ontvangt den Heer J. Maarse echter schriftelijk bericht van de stafleider van de Nederlandsche Landstand in de provincie NOORDHOLLAND met de mededeling dat het onmogelijk is, Uw zoon uit Duitschland terug te laten keeren. Dit is ons officieel door de Duitsche instanties medegedeeld.

Felix Maarse heeft inmiddels op 17 juli 1943 in Hannover een verzoek ingediend om van werkgever te mogen veranderen. Hij wil liever in de agrarische sector werken.

Op 9 augustus 1943 ontvangt Hernn Felix Maarse op zijn adres in Hannover-Döhren zowaar antwoord van het Arbeitsambt Hannover op dit verzoek. De Maschinenfabrik heeft toegestemd. Het ontslag uit de fabriek geldt echter slechts tot 9 september 1943. Na het ontslag uit de fabriek dient hij sich sofort zu melden in dem Amtsgebäude II, Zimmer 215, Schalter 7 met de ontslagpapieren.
 

Op 14 augustus 1943 ontvangt vader Maarse een brief van het Gewestelijk Arbeidsbureau met het verzoek om het privéadres in Duitschland op te willen geven van zijn zoon Felix. Een en ander in verband met het opzenden van het paspoort.

Felix ontvangt antwoord op zijn brief d.d. 17 juli waarin hij verzoekt om in de agrarische sector tewerkgesteld te kunnen worden. Zijn verzoek wordt zelfs gehonoreerd en hij ontvangt een Arbeitskarte (werkvergunning) van het Arbeitsamt Nierderlahnstein die geldig is bis auf weiteres. Hij wordt Obstgärtner en zijn Arbeitsstelle wordt Haus Bissinger/Obstgut/Braubach bij Koblenz.

Graf von Bissingen woont op een groot landgoed met een dito park en fruittuin met uitzicht op de rivier de Rijn. Bij het op een berg liggende landgoed behoort ook nog een boerderij die verpacht wordt. Met de trein reist Maarse van Hannover naar Braubach waar hij zich bij de graaf moet melden.

Op 16 augustus 1943 begint Maarse met zijn werkzaamheden voor de graaf. Felix is niet de enige werknemer van de Graaf. Ook twee Joegoslaven en twee huishoudsters maken deel uit van het personeelsbestand. De mannen slapen op een slaapkamer in de villa en het personeel nuttigt de maaltijden in de keuken.


Op de voorgrond van de links naar rechts:
Een Joegoslavische man, een lokale Duitse jongen, Felix Maarse en een Joegoslavische man tijdens de schafttijd in de fruittuin in Braubach.

Omdat zijn schoenen kapot gaan besluit de dan 19-jarige Obstgärtner Felix Maarse om een verzoek in te dienen bij de Duitse autoriteiten om een paar nieuwe Werkschuhe, Schuhgrosse 42.

Het Wirtschaftsamt deelt hem echter mee dat dit verzoek wordt afgewezen.

 Felix tijdens "de pluk" bij een (hoogstam-) fruitboom op zijn oude schoenen.

Tijdens zijn tewerkstelling in Braubach ontvangt Maarse een Notdienstverpflichtung van Der Bürgermeister. Daarin staat vermeld dat hij verplicht wordt hulp te verlenen in geval van Fliegerschäden auf Reichsbahn und Strassenstrecken. Hij dient zich op zijn vrije zondag om 07.30 uur te melden bij het Rathaus met een Schaufel, Hacke oder Bickel (schep, houweel).

Vader Jurie Maarse laat het er niet bij zitten en stuurt op 4 oktober 1943 een brief aan de Nederlandse Landstand in de provincie Noord-Holland met het dringende verzoek om zijn zoon Felix te laten terugkeren naar Schellinkhout, omdat deze thuis niet gemist kan worden op de vruchtenkweekerij.

Op 8 oktober 1943 krijgt hij reeds schriftelijk antwoord van de stafleider:
In antwoord op Uw schrijven d.d. 4 dezer deel ik U mede, dat het niet tot de competentie van den Landstand behoort, hierover te beslissen.
U dient zich tot het Gew. Arbeidsbureau te wenden.
Een verklaring onzerzijds sluit ik hierbij in.

 Het briefhoofd van "De Nederlandsche Landstand".

   
Drie maal het uitzicht vanaf de villa van Graf von Bissingen.
Op de achtergrond ziet u de rivier de Rijn.
Op de derde foto poseren Felix Maarse en J.A. (Jacob) Voskamp uit 's Gravenzande.

Op 20 april 1944 (verjaardag van Hitler) vraagt de graaf aan Maarse of deze hem wil helpen met het verwijderen van de vlaggenmast uit zijn tuin. De graaf wil de vlag namelijk niet hijsen voor de jarige despoot. Opgemerkt wordt nog dat door een plaatselijke politie-beambte wordt gecontroleerd of de vlag wel gehesen wordt. Nu de vlaggenmast weg is zal dat verder geen problemen geven. Ook uit andere opmerkingen en gedragingen van de graaf blijkt dat deze het nazi-regime niet volledig ondersteunt.

Omstreeks de Paasdagen 1945 (begin april) weten de Amerikanen de Rijn te passeren in de buurt van Koblenz.

Maarse moet nog een paar nachten in een verlaten ertsgroeve, waar vroeger zilver en lood worden gedolven, overnachten vanwege het gevaar van bombardementen. Dan besluit hij om terug te gaan naar de woning van zijn "werkgever". Als hij daar aankomt, blijkt de kelder van de woning echter vol met Duitse soldaten te zitten, die weinig moraal meer hebben. Met andere woorden: Ze zijn het vechten beu. Maarse besluit om ook in de kelder te blijven. Een andere veilige optie is er ook bijna niet, want de geallieerden zijn reeds in de omgeving gesignaleerd. In de onmiddellijke omgeving zijn reeds bommen gevallen. Na korte tijd wordt de woning dan ook omsingeld en verschijnen er gewapende Amerikaanse soldaten in de kelder. Hands up! Ook Maarse wordt met de handen in de nek als gevangene afgevoerd. Bij fouillering wordt zijn zakmes, dat Felix ook als snoeimes gebruikt, gevonden. Dit mes wordt in een nabij gelegen bomkrater gegooid. Pas als hij de kans krijgt om zijn paspoort te tonen is hij vrij man en krijgt hij wat voedsel van de Amerikanen.

Felix besluit zijn terugkeer naar Holland niet uit te stellen. Hij pakt zijn (zware) koffer en zijn rugzak en vertrekt lopend in de richting van de Rijn. Met een bootje weet hij de overkant te bereiken. De eerste dag loopt hij ongeveer 15 km en vindt dan voor de nacht onderdak bij een Duits gezin. Deze familie geeft hem de volgende dag een kruiwagen mee voor het verdere vervoer van de koffer.

De volgende dag vindt hij onderdak op een (voormalige Duitse) Amerikaanse legerbasis in Duisdorf en van daaruit worden hij en anderen met legertrucks naar Heerlen overgebracht.

Op 14 april 1945 arriveert Felix in een Reception Center in Heerlen en ontvangt hij van de Allied expeditionary force een D.P. INDEX CARD met registratienummer B 00248294. Op de achterzijde van dit kaartje staat de tekst: Keep this card at all times to assist your safe return home. The Registration Number and your name identify you and your Registration Record.

In Heerlen volgt op 17 april 1945 een uitgebreide medische keuring. De teruggekeerde mannen worden ondermeer ontsmet met DDT en worden doorlicht.

Op 4 mei 1945 krijgt Maarse een verklaring van de Commissaris van Politie te Heerlen, waarin wordt vermeld dat hij zich die dag te zijnen bureele heeft gemeld. Felix woont op dat moment in bij particulieren in de Hamerstraat 27 te Heerlen.

Op 4 mei 1945 ontvangt Maarse tevens een schriftelijke verklaring van een rechercheur van politie, die is toegevoegd aan de Opsporingsdienst Militair Gezag Mijnstreek, rayon Heerlen, afdeling documentatie. In deze verklaring staat dat aan Maarse de distributiebescheiden kunnen worden uitgereikt.

Op de AANMELDINGSKAART VOOR Gerepatrieerden van Felix Maarse, die hij in Heerlen krijgt uitgereikt, staat als beroep vermeld Kweeker. Verder staat er ondermeer op deze kaart Evacuatiedienst Uilestraat 14: aangemeld op 12 mei 1945.

Via het Rode Kruis wordt bericht aan het thuisfront gedaan, dat Felix weer in het land is. Hij kan echter nog niet naar huis terugkeren, omdat het noorden van Nederland nog steeds bezet is. In Heerlen verblijven de gerepatrieerden bij particulieren in huis. Als Friesland en Groningen bevrijd zijn, verneemt Maarse dat gerepatrieerden zich kunnen opgeven voor vervoer met legertrucks naar die provincies. Maarse gaat ook met zo'n transport mee en belandt in het Rode Kruis-gebouw in Staveren. Vandaar moet hij vervoer naar Schellinkhout zien te regelen. Maarse verblijft ongeveer een week in Staveren en dan hoort hij via via dat een visserman uit Laaxum zo nu en dan naar Broekerhaven vaart. Maarse neemt contact op met deze visser en op de afgesproken datum en tijd varen ze naar Broekerhaven. Zodra hij in Broekerhaven arriveert, loopt Felix met zijn koffer en rugzak naar een oom in Enkhuizen van wie hij een fiets te leen krijgt. Nog diezelfde avond fietst Felix naar Schellinkhout, waar het inmiddels al donker is en waar zijn ouders al op bed liggen. Groot is uiteraard de opluchting als zoon Felix weer veilig thuis is. Op 28 mei 1945 is Felix Arie Maarse weer terug op de thuisbasis in Schellinkhout.

Briefverkeer met de thuisbasis in Schellinkhout is telkens mogelijk geweest, hoewel de brieven wel "geöffnet" bij de geadresseerde aankomen.

Op woensdag 1 maart 1946 om 11.00 uur moet Felix Arie Maarse zich vervoegen bij het bijkantoor in Hoorn van het Gewestelijk Arbeidsbureau te Alkmaar in verband met Uw verzoek om uitkeering van de bij Uw repatrieering aan de grens ingehouden gelden. Hij moet de volgende zaken meebrengen:
1. dezen oproep;
2. persoonsbewijs;
3. distributiestamkaart;
4. het aan de grens ontvangen bewijs van inhouding;
5. alle in Uw bezit zijnde bewijsstukken, betrekking hebbende op Uw verblijf in het buitenland.

 Felix Arie Maarse (foto 2005).
Felix Maarse, huwt na de Tweede Wereldoorlog met Elfriede Theis en woont aan de Dorpsweg 71. Hij is zijn hele leven fruitkweker gebleven. Op 18 september 2014 overlijdt de heer Maarse op 90-jarige leeftijd in het ziekenhuis in Hoorn.

___________________

naar begin van deze pagina
terug naar de basispagina (home)

 G. Kazimier.

Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op (maand / dag / jaar / tijdstip) :