De geschiedenis van Schellinkhout, periode 1826 - 1850.

De tijdlijn van Schellinkhout van 1826 tot en met 1850.

1826
Op 7 december vangt Dirk Schuitemaker aan met de vierjarige cursus aan de "Hoornsche Geneeskundige School". Hij heeft zich opgegeven voor alle lessen: anatomie, theoretische heelkunde, natuurlijke historie, botanie, praktische heelkunde, theoretische vroedkunde, chemie, materies medica en pathologie. Verder volgt hij de praktijkvakken: vroedkunde, artsenijkunde, artsenijmengkunde en ziektekunde. Hij begint met de studie "Heel- en vroedmeester ten Plattelande". Aan deze studie mag men deelnemen als de leeftijd van 16 jaar is bereikt. Verder moet men van onbesproken gedrag zijn. Dit moet blijken uit een getuigschrift van het plaatselijk bestuur. Ook moet men goed gezond zijn en goed kunnen lezen en schrijven. Op de lectoren-vergadering van 19 juni 1827 wordt vastgesteld, dat er 10 zeer goede leerlingen zijn, 7 middelmatige en 3 slechte. Bij die laatste drie is ook Dirk Schuitemaker. Op 12 september 1827 krijgt Dirk een getuigschrift voor de kruid- en artsenijmengkunde. De notulen van de school van 4 juli 1828 vermelden ondermeer dat Dirk goed heeft gescoord in de vakken pharmacie, chemie en natuurlijke historie. Na het derde studiejaar van Dirk, blijkt uit de notulen van de vergadering gehouden op 3 juli 1829, dat Dirk zich "bijzonder heeft bevlijtigd". In de extra vergadering van 16 september 1829 wordt bekend gemaakt dat Dirk, samen met twee anderen, aanspraak maakt op de vijfde prijs in de artsenij- en kruidkunde. Dirk wordt vervolgens bevorderd tot het vak der verloskunde. Op 14 juli 1830 legt hij het examen af in de natuurleer van de mens. Op 22 februari 1832 is Dirk Schuitemaker (of: Schuijtemaker) zover gevorderd dat hij een verzoek schrijft aan de Provinciale Commissie van Geneeskundig onderzoek en Toezicht in Haarlem.
De ondergetekende zich gaarne tot Heel- en Vroedmeester ten Plattelande bevordert ziende, wenscht zich voor Uwe vergadering welke gehouden staat te worden den 14 Maart dezes jaars, te sisteren om als zodanig door Uwe Commissie geëxamineert te worden. Terwijl hij het voordeel heeft UEG hierbij toe te zenden een bewijs van de Heeren Lectoren bij de Geneeskundige School alhier dat hij gedurende den tijd van vijf en een half Jaren, de lessen bij voornoemde geneeskundige school heeft waargenomen, terwijl hij de eer heeft zich met verschuldigde hoogachting te noemen.
D. Schuitemaker.

Bij de brief zijn twee bijlagen gevoegd, die door de lectoren van de genoemde school zijn ondertekend op 24 februari 1832. De ene vermeldt, zoals Dirk zelf schrijft, dat hij vijfeneenhalf jaar de lessen heeft gevolgd. De ander brief vermeldt het volgende:
"Dat Dirk Schuitemaker onder zijn hulp en opzigt verrigt heeft tien verlossingen, waaronder eene tang verlossing, en eene verlossing bij den voeten, en nog achttien verlossingen bijgewoond, dewelke voor hem in het vervolg naar het oordeel van den Ondergetekende, van Zeer veel nut zullen zijn.
Hoorn, den 21 February 1832
G.J. Reijnderts.

De kosten voor het heelmeester-examen bedragen f 3,-. Het vroedmeester-examen kost f 15,-. Dirk slaagt voor de examens. Hij is dan 21 jaar oud. Hij deelt op 15 maart 1832 aan de commissie mee dat hij zich wil vestigen als "Heelmeester voor het platteland". Op 16 maart 1832 meldt hij zich aan bij dezelfde commissie, maar dan als "Vroedmeester voor het platteland".
Op 27 april 1832 laat Dirk met zijn aanstaande vrouw, Johanna Maria Schuurman, huwelijkse voorwaarden opmaken bij notaris Carbasius te Hoorn. Een brief d.d. 2 juli 1832 gericht aan de Gouverneur te Haarlem vermeldt "dat de heer Dirk Schuitemaker zich als chirurg met ene apotheek heeft gevestigd te Schellinkhout". Dirk is dan niet de enige chirurgijn in Schellinkhout. De al wat oudere Jan Bruul praktiseert ook nog op dat moment.

Op 9 januari 1833 vindt er een openbare verkoping plaats in het café "De Roode Leeuw", onder toezicht van notaris Hulst uit Oosterblokker. Uit de nalatenschap van Lammert Vorst koopt Dirk Schuitemaker, heel- en vroedmeester, voor f 743,-:
Een woonhuis en grond van dien getekend met no. 60, met een schuur en Erve daarbij en annex groot in lasten ongeveer twaalf roeden, staande en gelegen te Schellinkhout aan de Westzijde van de weg, bezuiden de Kerk belend Cornelis Stapel ten zuiden, en de erven Pieter van Wijk ten noorden.

 Links de woning van dokter Schuitemaker.

Johanna Maria Schuurman en Dirk Schuitemaker treden op 29 april 1832 in Schellinkhout in het huwelijk en ze gaan wonen in het aangekochte huis no. 60. Hun eerste kind, dochter Antje, overlijdt al na een paar weken. Hun tweede kind, een zoon, overlijdt na een dag. De derde, Trijntje, overlijdt na een half jaar. Het vierde kind, ook Trijntje, huwt op 16 januari 1862 in Schellinkhout met de huis- en rijtuigschilder Cornelis ter Hofstede. Het vijfde kind is een zoon, die slechts vier dagen blijft leven. Het zesde kind, dochter Antje, trouwt op 26 april 1865 met Reijer Stapel, veehouder in Schellinkhout. Nummer 7 is zoon Jan. Hij huwt op 13 mei 1866 met Trijntje de Boer. Deze Jan Schuitemaker is broodbakker en heeft jaren naast zijn ouders gewoond. Deze Jan en Trijntje krijgen geen kinderen en vertrekken op latere leeftijd naar Velp.
In 1838 praktiseert heelmeester Jan Bruul niet meer. Hij is inmiddels 89 jaar en gebrekkig. In 1839 wordt melding gemaakt van het feit dat "deze grijsaard zich emeritus verklaart". In 1840 overlijdt Jan Bruul.

Op 31 december 1838 koopt Dirk Schuitemaker in een onderhandse verkoop het huis en een stukje boomgaard ten zuiden van zijn bezit, namelijk huisnummer 58. Op 25 februari 1841, verkoopt hij
een huis te Schellinkhout, Sectie B 26, groot 5 roeden. Het zuidelijk gedeelte van een boomgaard, ter grootte van ca. 6 roeden, als deel van sectie B 25 (totaal groot 9 roeden, 60 ellen), voor f 500,00 aan Hendricus Holsteijn, zonder beroep, te Schellinkhout. De koper verplicht zich om Lijsbeth Hoorns, weduwe van Gerrit Stapel Cornelisz. te Schellinkhout, gedurende een tijdvak van zeven eerstkomende en achtereenvolgende jaartermijnen, en wel tot de 1e Mei 1848 in het achterhuis te laten wonen. Of in zoodanige woning, als bij minnelijke schikking tusschen den verkooper en kooper wordt overeengekomen.

Op 2 september 1870 overlijdt Dirk Schuitemaker. Zijn vrouw overlijdt ruim twee maanden later op 25 november. Na hun overlijden volgt op 30 maart 1871 de verdeling van de goederen door notaris H.H. Hefs uit Hoogkarspel. Bij deze verdeling wordt het volgende aanbedeeld:
Reijer Stapel gehuwd met Antje Schuitemaker zijn aanbedeeld, het huis met schuur en erf, boomgaard en moestuin voor het getaxeerde bedrag plus een bedrag van honderd negen en twintig gulden aan contanten samen f 3.629,-. Jan Schuitemaker is aanbedeeld de roerende goederen en contanten samen een bedrag van f 3.629,-. Tenslotte aan de heer Cornelis ter Hofstede gehuwd met Trijntje Schuitemaker aan contanten een bedrag van f 3.629,-. Blijvende in het gemeen en onverdeeld, de meubelen, het huisraad en de inboedel en de som van Tweehonderd Gulden, die zij wegens gedane dienst en geleverde medicijnen van diverse nog te vorderen hebben. Gedaan ten huize en verleden te Schellinkhout, ten sterfhuize van de genoemde echtlieden.


Het bovenste deel van een nota van dokter Schuitemaker uit 1868.

Pieter Ton wordt geboren te Ursem. Hij is onderwijzer in het dorp van 1846 - 1887 (zie 1859).
Hij overlijdt in 1900 te Wognum.

Burgemeester is Rens Hoorns. Hij schenkt een zilveren kan aan de kerk. De kan maakt deel uit van het avondmaalszilver, dat verder bestaat uit een schaal met twee bekers en twee collectebussen.

  Pieter Ton

1827
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland besluiten dat er niet meer in kerken mag worden begraven. Het verbod moet ingaan op 1 januari 1829, maar wordt later met 1 jaar uitgesteld.

Derk Geert Pekelaar (ook wel: Pekelaar of Pekelder) wordt de nieuwe predikant. Hij is in 1792 in Wildervank geboren en vóór hij naar Schellinkhout komt is hij predikant in Thesinge.

1828
Klaas Jansz. Groot wordt op 6 september in Schellinkhout geboren als zoon van Jan Groot en Aaltje Wester. In 1831, als Klaas 3 jaar oud is, wordt zijn vader Jan Groot aangesteld als molenaar op één van de watermolens van de polder Schellinkhout. De molenaar Jan Groot overlijdt op 28 juni 1857 te Schellinkhout en zijn vrouw Aaltje Wester doet daarna nog een jaar dienst als molenares op genoemde watermolen. Ze ontvangt daarvoor per jaar f 70,-. Klaas Groot (zie bijgaande foto) is in zijn jonge jaren werkzaam bij de Polder Schellinkhout. Hij werkt aan wegen en waterlopen als arbeider. Klaas Groot trouwt in 1852 in Berkhout en hij overlijdt aldaar in 1917, oud 89 jaar.
  De molenaar Klaas Groot.

1830
Cornelis Klaasz. Bloothoofd (overleden Schellinkhout 6 augustus 1849) verhuist van de Schermer naar Schellinkhout. Hij huwt daar met zijn tweede vrouw Trijntje Wester (geboren Schellinkhout op 16 mei 1830), die weduwe is met een boerderij. Zijn zonen Klaas en Aris worden er arbeider en klussen her en der bij. Zoon Dirk blijft boer en fruitteler (zie foto 1, ca. 1880) en huwt met Geertje Boxman, ook wel Boumans (foto 2, ca. 1880). De zoon van deze Dirk Bloothoofd, genaamd Cornelis, wordt slager en gemeenteontvanger in Schellinkhout. Cornelis huwt met Siewertje van Egmond. Uit dit huwelijk wordt op 22 september 1894 Dirk Bloothoofd geboren, die fruitkweker, kassier, verzekeringsagent en poldersecretaris wordt.
 
(Zie 1859 en 1938).

 
Dirk Bloothoofd en zijn vrouw Geertje op een foto uit omstreeks 1900.

Schoenlapper Jacob van Dalen wordt 66 jaar. Hij is gehuwd en protestant.

1831
Tot secretaris wordt benoemd de hoofdonderwijzer Isac Albertus Moojen (zie 1813, 1814 en 1858).

Jan Groot wordt aangesteld als molenaar van één der watermolens (zie 1828).

Jan Krimpen is nog steeds de "grootste" boer: 31 koeien.

1832
De eerste kadasterkaart van Schellinkhout wordt gemaakt.

Het dorp telt 500 inwoners.

1834
Binnen de gemeente Schellinkhout betalen 88 personen belasting, waarvan Rens Hoorns en Klaas Houter het meeste betalen, namelijk f 80,-. Dirk Palensteijn betaalt f 15,- en Dirk Schuitemaker f 7,-. Van de 88 belastingbetalers zijn er 45 die minder dan f 10,- moeten betalen.

De houtsnijder Jan Thijsz. Boot wordt geboren te Wijdenes op 26 december. Hij overlijdt in Schellinkhout op 17 augustus 1933.
Zijn zoon Klaas Boot (geboren te Wijdenes op 20 november 1872; overleden 8 oktober 1973), fruitkweker te Schellinkhout, beoefent ook de snijkunst.

 
Links een mesheft van Jan Thijsz. Boot, voorstellende een pelikaan, die zich in de borst pikt.
Rechts een gesneden heft van Klaas Boot d.d. 1934 (hoogte 3 cm), waarop een grimmig leeuwtje met een teruggeslagen staart is te zien. De voorpoten staan op een schelpvormig voorwerp. Het leeuwtje staat op een hoog gedeelte, dat met drie vrouwenfiguurtjes, geloof, hoop en liefde, elk in een nisje, versierd is. Klaas Boot schenkt dit heft aan het Westfries Museum.

1835
Het waterschap Drechterland begint, naast de zorg voor goede bedijking, met het beheer van de wegen.
Er wordt begonnen met het verharden van het wegdek. De zogenaamde macadam-wegen ontstaan. Er wordt eerst puin gestort over het onverharde wegdek en daaroverheen komt vermalen keisteen, een vinding van de Engelsman Mac Adam.

1836
12 augustus:
Het waterschap Drechterland neemt het beheer over van de (huidige) Dorpsweg onder ondermeer de volgende voorwaarden:
Artikel 1: De gemeente- en polderbesturen moeten de aannemers in de gelegenheid stellen de benoodigde vaste aardspeciën en zooden nevens de wegen te kunnen bekomen om niet, zonder eenige betaling van spit- of zoodengeld.
Artikel 2: Alle uitgangen van landerijen of erven moeten voor rekening van de gemeente, polder, ingelanden of ingezetenen tenminste tot op 6 ellen van de baan tegelijk met het aanleggen van den weg worden bepuind.
Artikel 4: Alle langs de wegen staande knotwilgen moeten dadelijk worden omgehakt.
Artikel 6: De alzoo geplante boomen mogen niet worden besmeerd of bestreken met kalk, verf of eenige andere kleurgevende stoffen, ook niet met teer; het opsnoeien van de boomen zal vanwege Drechterland geschieden.
Artikel 12: Nimmer zal modder op of langs de wegen bij het opmaken van slooten mogen worden geworpen of geplaatst, maar alle specie zal op de landerijen moeten worden geborgen.
De verharding van de Dorpsweg volgens de wijze van Mac Adam ter lengte van 2925 ellen (totaal 5858 vierkante ellen) kost in totaal ƒ 11056,50.

In de Nederlandsche Staatscourant van 2 augustus staat in verband met het bovenstaande het volgende bericht.
Dijkgraaf en Gecommitteerde Dijks-Regenten van Dregterland, zullen op Maandag den 15den Augustus eerstkomende, des voormiddags elf ure in de Stads Doelen te Hoorn, aanbesteden:
Het bevloeren van eenige duizenden vierkante ellen weg, met twee platte lagen mopsteenen; het bestorten van dezelve met kalk of ander fijne puin en met vermorzelde keisteen in de gemeenten Schellinkhout, Venhuizen, Hem, Westwoud en Binnenwijzend.
De bestekken liggen ter lezing in de Stads-Doelen te Hoorn en in het logement het Hof van Holland te Enkhuizen.

1837
De oppervlaktemaat morgen is 0,85 hectare.

Tot dit jaar is het salaris van de predikant op jaarbasis f 212,05. Hierna gaat het salaris omhoog naar f 250,-.

5 maart: Aris Kool wordt geboren. Hij wordt later burgemeester van Schellinkhout.
Hij overlijdt op 7 maart 1914 en ligt begraven op het kerkhof van het dorp, graf nummer 12 (zie 1908).

20 maart: De kerkvoogden van de Hervormde gemeente zijn Gerrit Stapel en Cornelis Slagter. Zij worden genoemd in een verkoopakte waarbij voor f 50,- een stuk grond ten zuiden van de Hervormde kerk, ter grootte van ongeveer vier roeden, wordt verkocht aan de gemeente ten behoeve van een algemene begraafplaats. Namens de gemeente heeft assessor (= wethouder) Cornelis Koster de onderhandelingen gevoerd. Ook wordt in de akte vastgelegd dat de bestemming "altijd en ooit" dezelfde moet blijven, namelijk die van algemene begraafplaats (zie 1878).

juni: In Hoorn zijn een aantal visnetten gestolen van een visser. De burgemeester van Schellinkhout laat op verzoek een onderzoek instellen en rapporteert het resultaat van die naspeuringen aan de Commissaris van Politie te Hoorn: "......heb ik nauwkeurig onderzoek doen bewerkstelligen in de Gemeente Schellinkhout, voornamelijk bij de aldaar wonende visschers Aris Jongert, Hendrik Zinger, Roelof Kuiper en Cornelis Jongert, doch van de netten werd niet het minste spoor gevonden".

Uit: Nederlandsche Staatscourant van 2 juni.
Bij besluit van Zijne Majesteit is benoemd:
tot waardschap van Dregterland, wegens de gemeente Schellinkhout, Gerrit Stapel.

De hoofdonderwijzer en secretaris Isac Albertus Moojen (ook: Mooijen) wordt na het overlijden van burgemeester Rens Hoorns voorgedragen als burgemeester. Hij wordt echter niet benoemd.
De nieuwe burgemeester wordt de Horinees L. Backer Overbeek. Deze mag in Hoorn blijven wonen, conform de afspraak die bij zijn benoeming is gemaakt.

1838
9 juli:
De op 10 maart 1801 te Wervershoof geboren hoefsmid Gerrit Cornelisz Heman overlijdt in Schellinkhout. Deze hoefsmid is gehuwd met Brechtje Willems de Vries. Hun zoon Willem, die op 9 juni 1829 in Schellinkhout is geboren, wordt ook hoefsmid.

1839
Het metselwerk van de toren behoeft onderhoud en er moet een nieuwe torenspits op.
In een "Extract uit het Register der Deliberatien van de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland" van 7 maart 1839 wordt aan de gemeente Schellinkhout machtiging verleend tot het aangaan van een lening van f 1400,- tegen een interest van 4,5 %, "zulks om te strekken tot vordering der kosten van wederopbouw van de Dorpstoren".

In de staatscourant van 15 maart 1839 wordt de openbare aanbesteding van het werk aan de dorpstoren aangekondigd voor 29 maart 1839 ten raadhuize van de gemeente. Blijkens een nota van Joh. Enschedé en Zonen heeft de aankondiging van de aanbesteding op 23 maart 1839 ook in de Haarlemsche Courant gestaan.

Uit: Nederlandsche Staatscourant van 15 maart.
Burgemeesteren en Assessoren der gemeente Schellinkhout, zullen op Vrijdag den 29sten Maart 1839, des middags ten twaalf ure, onder naderen approbatie, ten raadhuize der gemeente in het openbaar aanbesteden: het gedeeltelijk afbreken en wederherstellen van het metselwerk van den dorpstoren en het bouwen van eene geheel nieuwe spits op denzelven, en zulks volgens bestek en conditien, welke van nu af ter lezing liggen, te Schellinkhout in de Roode Leeuw, en te Hoorn in de Stads Doelen en in het Ongemaakte Schip. Nadere informatien kunnen worden bekomen bij den Stads-Architect, den heer B. Blanken, te Hoorn, door wien op den dag der besteding aanwijzing in loco zal geschieden.
Schellinkhout, den 14den Maart 1839.
Burgemeester en Assessoren voornoemd,
L. Backer Overbeek,
Ter ordonnantie,
J.A. Moojen, Secretaris.

De volgende tekst komt uit het bestek:
"Herstel van het metselwerk van de toren met boerengraauwen mopsteenen in basterd tras en het maken van een nieuwe houten spits op de toren met leien gedekt. Benevens het vernieuwen van de loodzolder met eenige reparatien en vernieuwingen aan de balken en stijlen van het binnenwerk des torens".
De kosten voor het maken van bestek en tekening en het "opzigt over de werkzaamheden" door B. Blanken uit Hoorn bedragen f 164,-. Deze rekening wordt voldaan op 18 april 1840.
De kosten worden op 2 juni 1838 begroot op f 2697,29.

29 maart:
Uit het proces-verbaal van openbare aanbesteding voor het werk aan de toren:
"Er zijn 12 behoorlijk gezegelde inschrijvingsbiljetten binnengekomen, waarvan het laagste was van Evert Klijn, wonende te Hoorn, die ingeschreven heeft voor een som van drie duizend en vijfhonderd guldens. De gemelde werken zijn vervolgens door Burgemeester en Assessoren aangeboden voor tweeduizend guldens, welke uitgeloofde boden telkens met twintig guldens door de Heeren besteders zijn verhoogd tot aan de som van drie duizend twee hondert en tachtig guldens, als wanneer is gemijnd geworden door Wouterus van der Horst, aannemer van publieke werken, woonende te Hoorn, die alzoo als aannemer is erkend van de hierboven genoemde werkzaamheden."
 De inschrijving van Evert Klijn.
In december wordt het eindresultaat geschouwd door de architekt B. Blanken te Hoorn, die in zijn proces-verbaal aangeeft, dat hij heeft bevonden dat "de uitvoeringen naar behooren zijn voltooid en opgeleverd geworden en omtrent de werken geene aanmerkingen te maken zijn."
In het hout van de spits is het jaartal 1839 gekerfd.

De "Commissie tot opbouw van de dorpstoren te Schellinkhout" is meerdere malen bijeen gekomen, zoals blijkt uit bijgaande nota van de in Hoorn geboren kastelein Jacob Hartog "Voor verteering bij de besteding, afschouwing enz. van de tooren". Er wordt in totaal f 33,35 in rekening gebracht. De nota wordt op 14 januari 1840 contant voldaan.

 

1840
De schoenmaker heet Koenraad Groes. Hij is geboren te Bovenkarspel (zie 1850).

9 januari:
Door het waterschap Drechterland wordt een nieuwe politieverordening (keur) vastgesteld, die geldt voor alle binnenwegen onder Drechterlands gezag. De bepalingen van deze verordening geven een duidelijk beeld van de opvattingen in die dagen met betrekking tot het verkeer of beter gezegd de rust op het platteland, maar tonen ook met welk een groote zorg er voor gewaakt wordt de rijdieren niet te doen schrikken.
Hieronder een aantal artikelen:
Artikel 2:
De geleiders van hun wagens met honden, ezels, bokken of dergelijk vee bespannen, zullen bij de ontmoeting van rijtuigen niet blijven voortrijden, maar zullen blijven staan totdat het rijtuig voorbij zal zijn. De geleider van den wagen zal zich voor de trekdieren plaatsen.
Insgelijks zullen de zak- of pakkendragers, zoogenaamde marktkramers of personen met manden met potten op hun hoofd of rug dragende, ter zijde van den rijweg moeten gaan zoodanig, dat zij door de paarden niet kunnen worden gezien, of wel hunnen last op den grond moeten plaatsen, en daarvoor gaan staan, tot zoo lang dat het rijtuig is gepasseerd.

Artikel 3:
Geene zakken of goederen hoe ook genaamd mogen zonder van den dijkgraaf of van den met het toezicht over den weg belasten waarschap verkregen toestemming, langs de wegen worden geplaatst of gehangen binnen eenen afstand van tien ellen van den weg.
Artikel 4:
Geene goederen mogen ter bleek worden gelegd langs de wegen of bermen of op de graskanten der wegen op eene afstand van minder dan acht ellen, tenzij krachtens speciale tijdelijke vergunning als boven.
(bleek = grasveld)
Artikel 5:
Geene gerooide boomen of gedeelten van dien mogen langer dan vier dagen langs de wegen blijven liggen, geene mestspeciën of andere materialen, onder welke benaming ook, mogen op den weg worden gelegd, veelmin er blijven liggen.
Het zal echter aan Dijkgraaf en den met het bijzondere toezicht over den weg belasten waarschap vrij staan in enkele gevallen het leggen der gerooide boomen of gedeelte van dien voor langer dan vier dagen of het plaatsen van een mestvaalt gedurende den winter te vergunnen mits zorgende dat daardoor geen schade aan het plantsoen wordt veroorzaakt.
Artikel 8:
Ten aanzien van het uithalen of uitwijken van elkander ontmoetende rijtuigen, postkarren, postwagens, vrachtwagens en diergelijken, wordt als gemeen beginsel aangenomen en alzoo bepaald, dat ieder der voerders de helft van den weg moet afstaan zonder te letten op het getal paarden of wielen der zich ontmoetende rijtuigen, door uit te halen van de rechter- naar de linkerhand (bij de hand).

Artikel 10:
Geene hekken zullen naar de wegzijde zich mogen openen, maar zullen alle hekken van op den weg uitkomende uitgangen in dier voege moeten worden gemaakt, dat zij van den weg af naar binnen zich openen.
Artikel 11:
Alle ramen welke op den weg uitzicht hebben en zich bevinden in vertrekken of op plaatsen waar des avonds licht wordt gebrand zullen van luiken of vensters moeten worden voorzien, die des avonds dadelijk bij het ontsteken van het licht zullen moeten worden gesloten, in dier voege dat daardoor het licht in het vertrek vanaf den weg niet kan worden gezien, zij zullen aldus gesloten moeten blijven tot zoo lang er licht in het vertrek wordt gebrand.

Artikel 12:
Al wie iets doet hetgeen bij vorenstaande bepalingen is verboden of iets nalaat, dat daarbij is geboden, zal telken reize verbeuren eene boete van vijf gulden.
Artikel 15:
Geen vee onder welke benaming ook, speciaal geene paarden, runderen, stieren, ezels, bokken, geiten, schapen, varkens enz. enz. mogen langs de wegen grazen, hetzij losloopende, hetzij gebonden aan lijnen.
Het vee hetwelk aan den weg wordt gevonden zal worden gebracht bij de daartoe aangestelde schutters, die het behoorlijk zullen moeten verzorgen en niet mogen afgeven, dan op schriftelijk bewijs van den dijkgraaf en tegen voldoening der kosten en ongelden.

Artikel 16:
Voor het aan de wegen gevonden en bij de schutters gebrachte vee zal moeten worden betaald door hem welke het als zijn eigendom terug vordert:
Aan diegenen, die het vee langs den weg heeft gevonden en bij de schutters gebracht:
voor een koe ƒ 0.30
voor een paard of ezel ƒ 0.30
voor een bok, geit of varken ƒ 0.10
voor een schaap, lam of big ƒ 0.10
Aan den schutter voor kosten van sluiting en ontsluiting, bewaring, voeding en verzorging:
voor een koe wegens sluiting of ontsluiting ƒ 1.-
voor onderhoud wegens voeding per etmaal ƒ 0.60
voor een paard of ezel, sluiten en ontsluiten ƒ 1.-
voor onderhoud wegens voeding per etmaal ƒ 0.60
voor een bok, geit en varken, sluiten en ontsluiten ƒ 0.60
voor een schaap, lam en big, sluiten en ontsluiten ƒ 0.20
voor onderhoud wegens voeding van bovenstaande per etmaal ƒ 0.20
Artikel 17:
Boven en behalve hetgeen in het vorenstaande artikel is vastgesteld zal door de eigenaars van het aan de wegen gevonden vee nog moeten worden betaald:
Wegens boete:
voor een koe ƒ 1.-
voor een paard of ezel ƒ 1.-
voor een bok, geit of varken ƒ 0.60
voor een schaap, lam en big ƒ 0.20

1841
maandag 11 januari:
Uit: Algemeen Handelsblad van 9 februari 1841.
Herberg 'De Roode Leeuw' wordt in het openbaar verkocht. Het is een hecht, sterk en weldoortimmerd HUIS en annex STALLING, ingerigt tot - en sedert onheugelijke jaren gebruikt voor - eene Herberg, genaamd: de roode leeuw, benevens een TUIN en WEILAND.

1843
Uit: Nederlandsche staatscourant van 23 juni.
De bekende en onbekende schuldeischers der, onder het voorregt van boedelbeschrijving, aanvaarde Nalatenschap van wijlen den Wel Eerwaarden zeer geleerden Heer Dirk Geerst Pekelaar, in leven Predikant bij de Gereformeerde gemeente te Schellinkhout, en aldaar overleden den 20sten Augustus 1842, worden bij deze door zijne Erfgenamen opgeroepen, om op Dingsdag den 4den Julij 1843, des voormiddags ten 10 ure, te verschijnen ten huize van Steven Netten, Koffiehuishouder aan het Groote Noord te Hoorn, ten einde het doen der rekening en verantwoording omtrent voormelde Nalatenschap bij te wonen, en indien er geen verzet plaats heeft, uitbetaling hunner schuldvorderingen, voor zoo verre het bedrag der Nalatenschap toereikende zal zijn, te ontvangen.

1844
Op 22 mei wordt de huisschilder Jan Klopper geboren. Hij is gehuwd met Trijntje Groot, geboren te Venhuizen op 28 augustus 1843 en overleden te Amsterdam op 20 april 1937. Jan overlijdt te Midden-Beemster op 15 april 1915.

4 juli: Isak (ook: Izaak) Albertus Moojen (ook: Mooijen), 58 jaar, onderwijzer der jeugd, wordt als getuige genoemd in een akte van overlijden.

De predikant ds. Derk Geert Pekelaar wordt opgevolgd door ds. A.J. Boeser, die gekozen wordt uit 36 kandidaat-predikanten. Voor deze functie solliciteren ook nog 37 predikanten.
De latere dominee Jan Hendrik Hooyer wordt op 27 maart geboren in Zaltbommel (zie 1871-1873).

Volkert Nobel wordt geboren te Berkhout op 27 augustus. Hij is de zoon van Dirk Nobel en Maartje Kay. Hij trouwt op 30 mei 1868 te Blokker met Jantje Koster. Deze Jantje is geboren te Blokker op 19 juli 1846 als dochter van Elias Koster en Grietje Baan. Volkert overlijdt in Schellinkhout op 26 april 1879. Jantje overlijdt te Schellinkhout op 27 juli 1888.
 
Een zeer oude foto van Volkert Nobel en Jantje Koster gemaakt door fotograaf J.L.T. Huijsen uit Hoorn vóór 26 april 1879 (overlijdensdatum van Volkert).

Een zoon van Elias Koster en Grietje Baan, genaamd Dirk, huwt met Geertje Lakeman. Hieronder een foto van dit echtpaar. Op de derde foto ziet u een zus van Dirk, genaamd Maartje. Zij is gehuwd met ene Pieter Koster en is in 1915 op 66-jarige leeftijd overleden (zie 1900).
   

11 september
Zijne Excellentie de heer staatsraad, Gouverneur van Noord-Holland, komt op bezoek. Hij is in gezelschap van zijn griffier de heer Roël. De beide heren worden op het gemeentehuis ontvangen door burgemeester Backer Overbeek. Na een gesprek met de burgemeester bezichtigen de gasten de kerk en de gemeenteschool. Als laatste wordt de grond en Erf bezigtigd hebbende van de Pastorie dezer gemeente.

Er zijn plannen om een nieuwe pastorie te bouwen.
Onderstaande afbeeldingen behoren bij het bestek en de begrooting van kosten ingezonden van den Heer Hoofd Ingenieur bij missive van den 19 October 1844 No. 234. De onleesbare handtekening van deze hoofdingenieur staat onder deze Teekening van eene nieuwe Pastorij voor de Hervormde Gemeente te Schellinkhout.
 De onleesbare handtekening.

   

Aanbesteding van de pastorie voor de Hervormde gemeente.
Uit: Oprechte Haarlemsche Courant van 28 november:

Hieronder twee foto's van de pastorie, respectievelijk genomen in april 1968 en december 1976.
 
(zie voor andere foto's pastorie: 1915, 1945 en 1949).

1845
Blijkens een gevelsteen in de achtermuur van de pastorie wordt de eerste steen voor de nieuwe pastorie gelegd door A.A. Backer Overbeek en A. Stapel Gz. op 19 mei 1845. A.A. Backer Overbeek is Adriaan Arie Backer Overbeek, geboren te Haarlem op 2 juni 1832 en overleden te Oisterwijk op 29 augustus 1908. Hij is de zoon van burgemeester Leendert Backer Overbeek (zie 1837 en 1915). A. Stapel is Arie Stapel. Hij is geboren op 16 november 1836 en is een zoon van kerkvoogd, gemeenteraadslid en assessor (= wethouder) Gerrit Stapel en Neeltje de Boer (zie ook 20 maart 1837).
Een eerder geboren zoon van dit echtpaar, die ook Arie wordt genoemd (geboren 3 november 1833), overlijdt op de leeftijd van slechts drie maanden op 3 februari 1843 (zie voor bewoners pastorie: 1915).


  De geboorteakte van Arie Stapel.

Sijbrand Sjoers wordt ram- en bulloper. Sjoers blijft het werk doen tot zijn pensioen in 1870. Als pensioen ontvangt hij vervolgens 100 gulden per jaar.

Uit de notulen van de raadsvergadering van 26 september 1845 blijkt dat de aardappeloogst is mislukt als gevolg van de aardappelziekte. Er wordt vanuit de gemeenteraad een commissie ingesteld, die
belast zal zijn om in het aanstaande winterseizoen, hetzij tegen betaling van matige prijzen, hetzij gratis, aan de minvermogende ingezetenen dezer gemeente brandstoffen en levensmiddelen uit te reiken.
Zonodig moet een voorraad worden ingeslagen. De leden van deze commissie zijn G. Stapel, D. Koster, K. de Boer en T. Blokdijk, aangevuld met secretaris Isac (ook: Izaak) Albertus Moojen (ook: Mooijen).

Op 6 juli worden als getuigen op een huwelijksakte genoemd Teunis Sluis, timmerman, 35 jaar en Jan de Haan, 53 jaar, veldwachter te Schellinkhout.

De molenaars heten Jan Groot (grote molen) en Pieter Bart (kleine molen). Ze ontvangen per jaar respectievelijk f 70,- en f 60,- voor hun werkzaamheden.

1846
Pieter Ton is sedert dit jaar werkzaam als hulponderwijzer (zie 1859).

1847
Aantal inwoners Schellinkhout: 520.

In het Aardrijkskundig Woordenboek van A.J. van der Aa staat vermeld, dat de visvangst, vooral van bot, de inwoners een aanzienlijke som gelds oplevert.

1849
31 juli:
Hevig onweer boven Schellinkhout. Als gevolg van blikseminslag verbrandt de woning van G. Stapel.
Uit: Nieuwe Utrechtse Courant van 2 augustus.
Gisteravond, omstreeks negen uur, barstte omstreeks negen uur een verschrikkelijk onweder los, vergezeld van hevige windvlagen en zware plasregens, hetwelk heden morgen omstreeks half vier ure, met vernieuwde kracht terugkeerde. In Schellinkhout sloeg de bliksem in de kapitale woning van den landman G. Stapel, waardoor dezelve bijna geheel verbrandde. De schoorsteen van het huis trof in deszelfs val een man, die zoodanig gekwetst werd, dat hij welligt aan de gevolgen reeds bezweken is. Meerdere ongelukken zijn ons nog niet ter oore gekomen, doch het is te vreezen dat de hevige windvlagen en stortregens veel schade aan de te veld staande gewassen zullen hebben toegebragt.

1850
1 januari:
Er wonen 118 gezinnen in het dorp: 271 mannelijke personen en 286 vrouwelijke personen. De oudste inwoner is een weduwnaar, die tussen de 81 en 83 jaar oud is. Het aantal bewoonde huizen is 86 en het aantal onbewoonde huizen is 5.
Het dorp kent:
36 arbeiders, 3 broodbakkers, 72 dienst- en werkboden, 1 gestkoper, 1 heel- en vroedmeester, 1 herbergier, 1 hoefsmid, 1 hoefsmidsknecht, 2 kleedermakers, 2 kleedermakersknegts, 1 landbouwer of bouwman, 31 landlieden of veehouders, 3 landmansleerlingen, 5 metselaars, 1 predikant, 1 turfschipper, 1 schoenmaker (Koenraad Groes), 2 onderwijzers, 95 schoolleerlingen, 1 slagter, 5 timmerlieden, 2 timmermansknegts, 1 veldwagter, 2 ververs en glazenmakers, 5 visschers (waaronder Jakobus van Daalen), 2 vragtrijders, 1 wagenmaker, 1 watermolenaar, 1 winkelier (vrouwelijk).
Jan Ens is de ijzersmid.

___________________

naar begin van deze pagina
naar de eerstvolgende periode
terug naar de basispagina (home)

 G. Kazimier.

Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op (maand / dag / jaar / tijdstip) :